dinsdag, januari 11, 2005

Baaaijjjjjj

Bij schemering komt een 12 hoornige groep koeien met twee herderjongens rustig onze tuin doorbanjeren. Ze parkeren even op het braakliggende terrein naast ons perceel. Daar probeert Berta de mais even uit totdat een herder protesteert. Wij lopen enthousiast ons huis uit. Daar staan we even geleund op ons nieuw takkenhek de mooie beesten met enorme horens te bewonderen. Met het ondergaande zonlicht zou het een perfecte fotoshoot worden voor de playcow. Alhoewel, ‘Zouden het nou echt geen stieren zijn?’, vraag ik Moniek terwijl ik naarstig tussen de poten naar het geslacht aan het speuren ben. ‘Jaaa zeker, en als we het hem toch vragen’, antwoordt ze met een knik naar de herder, ‘Dan lacht ie zich het apenzuur waarschijnlijk’. Ah, eindelijk heb ik een uier geidentificeerd, waar een koe wier neerlands bloed door d’adren stroomt zich pas het apenzuur vanuit haar vierde maag om zou lachen. Deze is zoals de meeste koeien hier meer voor de heb en voor het vlees dan voor de melk. Berta staat nu een meter van ons vandaan aan de ander kant van het hek. Ze maalt haar donkere tong als een zweep om de lange, stevige grassprieten. Ik kijk naar links. Daar komt iemand het erf opgelopen met 12 liter rivierwater op zijn hoofd. Een paar milliseconden nadat ik hem herken als de buurjongen, trekt een beweging in mijn ooghoeken mijn aandacht. Door mijn gezichtsveld stoomt en dendert een levensgrote Tonkawagen voorbij over de weg. Zijn containerbak staat volgeladen met mannen, die als honden hun hoofd in de wind hangen. Als dat beeld is weggezoeft draait mijn hoofd 180o om naar het geluid van kinderstemmen. Op hoge toon wordt ‘Baaijjjjjj! Baaijjjjjj!’geroepen. 20 Meter verderop staan twee kleine schemergestaltes met gestrekte armpjes te zwaaien: mr Bye en Lillian, de buurkindertjes van 1,5 en 5. Bye, bye mr Bye en Lillian. We zwaaien terug.