zondag, februari 27, 2005

Minister in de tuin

Het was weer Umuganda, de maandelijkse opruimdag met de hele gemeenschap. Heel het district (deelgemeente) liep op de grasvlakte voor ons huis, net als ik. Pats! Daar kreeg ik een machette in de hand van de eerste vrouw die me zag aankomen. Ik keek om me heen om vast te stellen wat er deze Umuganda opgeruimd moest worden. Ah, de struiken en hoog gras. Pats, pats, mijn struikje was gekortwiekt. Veel buurtbewoners hielden er van de schrik een minuut stilte bij. Maar daarna was het lachen geblazen. Die blanke, oh-oh.

Ik probeerde me voor te stellen hoe Nederlanders zich gedroegen toen ze hun eerste Afrikaan zagen fietsen.

Waarom werden bijna alle struiken behakt, waarin altijd zoveel vogeltjes huizen? Marie Louise liep er ook. Ze vertelde dat er op deze verlaten, groene vlakte een grote vrijhandelszone zou komen. Pal voor ons huis. Oeps, daar gaat de idylle.

Gelukkig dat de regen viel. Het struikhakken hield op. De vinkjes waren gered! Iedereen dromde samen, want de burgemeester van het district en een minister verschenen om het volk vanaf een laadbak van een pickup toe te spreken. Het regende nog harder. De minister stond in een bloesje ontspannen door te speechen. Zonder paraplu. Met veel gelach vanuit het publiek. Later ging het echt hozen. Iedereen stoof uiteen. De veranda van ons huis stond volgepakt met schuilende buurtbewoners. En daar kwam ook de minister! Gevolgd door een paar stevig bewapende veiligheidsmannen. Ik vroeg hem om binnen te zitten, maar hij stond goed zo, tussen alle mensen en net achter het scherm van dakdruppels. We kletsten wat en hij gaf zijn visitekaartje. Hij bleek de minister van binnenlandse veiligheid te zijn en de buurman van 1 kilometer verderop. Nee, de industriele zone zou iets verderop komen. Voor onze deur kwam een mooi parkje, vertelde hij.

Later vertelde een Rwandees dat mijn buurman de leukste minister van Rwanda is.