COMESA
Eergister is de koning van Swaziland vlak bij ons huis geland. Samen met 19 andere Afrikaanse staten vormt Rwanda de COMESA, een handelsverbond dat een gezamenlijke markt voor Oost en Zuidelijke Afrika nastreeft. Staatshoofden in het land betekent een opgepoetst Rwanda. Heel de week is er electriciteit. Tegen vieze lantaarnpalen zijn wapperende bananenboompjes geplakt. Ook valt op dat de verkeerslichten het doen. Hierdoor ontstaan direct files, ook natuurlijk een teken van een moderne natie. Het probleem van de werkende verkeerslichten wordt opgevangen door verkeersagenten in te schakelen om de kruisingen te ontstoppen.
Moniek en ik drinken rustig koffie bij een cafeetje langs de route van het vliegveld naar stad. Om de paar minuten kondigt een motoragent met een speelgoedloei van een sirene de volgende colonne aan. Dan moet iedereen op de weg stil aan de kant gaan staan. Gelukkig is elke bestuurder gewend dat te doen, want dat is dagelijkse, verplichte kost in Kigali als de president zich razendsnel verplaatst.
You never get a second chance for a first impression. De Europese Unie, ook ooit als handelsverbond begonnen, heeft haar steentje bijgedragen aan dat de buitenlandse gasten een goede eerste indruk van Rwanda krijgen. Waard om in te investeren. De EU heeft namelijk de opknapbeurt van de weg van het vliegveld naar het centrum gesubsidieerd. Ik rijd dagelijks over dit dure visitekaartje. De 15 kilometers zijn 75% van het nationaal budget voor wegen.
Maanden lang heb ik elk stukje van de route gestript en opnieuw geasfalteerd zien worden. De zandpaden ernaast zijn veranderd in stenen trottoirs. De middenberm was maanden bezaaid met gebukte vrouwen die gras spriet voor spriet in de grond pootten (echt waar). Om de 5 meter heuse palmbladen. Elke ochtend wordt het vuil en het zand uit de goot geveegd. ‘Rwanda: een tropisch, schoon, infrastructureel paradijs, omdat u het waard bent’, staat op het visitekaartje.
Misschien dat de investeringen van de COMESAleden ervoor zorgen dat het aandeel van buitenlandse ontwikkelingshulp, dat momenteel minimaal een vijfde is van het Bruto Nationaal Produkt, omlaag kan brengen. De Rwandezen zelf doen ook hun best natuurlijk. Officieel zouden ze nog meer bijdragen aan hun eigen ontwikkeling als officieel hun handel uit de mijnen in Congo mocht worden meegeteld. Maar ja, die bestaat niet. Overigens wordt een ander visitekaartje, de elitewijk Nyarutarama met villa’s als uit Wassenaar, door Congolezen met de naam Mercicongo aangeduid.
Vanaf het cafeterrasje zie ik dat drie huisjes verderop langs de weg verdwenen zijn. Gelukkig maar dat meer en meer arme mensen de stad uit verdwijnen doordat ze verplicht vervangen worden door mensen die kantoren met meerdere verdiepingen kunnen bouwen. Het vuil wordt Kigali uitgeveegd. Zo krijgt de stad een moderne uitstraling, die het waard is om in te investeren.
Zo’n eerste indruk krijgen de Afrikaanse staatshoofden nooit een tweede keer. Ik ook niet.
Moniek en ik drinken rustig koffie bij een cafeetje langs de route van het vliegveld naar stad. Om de paar minuten kondigt een motoragent met een speelgoedloei van een sirene de volgende colonne aan. Dan moet iedereen op de weg stil aan de kant gaan staan. Gelukkig is elke bestuurder gewend dat te doen, want dat is dagelijkse, verplichte kost in Kigali als de president zich razendsnel verplaatst.
You never get a second chance for a first impression. De Europese Unie, ook ooit als handelsverbond begonnen, heeft haar steentje bijgedragen aan dat de buitenlandse gasten een goede eerste indruk van Rwanda krijgen. Waard om in te investeren. De EU heeft namelijk de opknapbeurt van de weg van het vliegveld naar het centrum gesubsidieerd. Ik rijd dagelijks over dit dure visitekaartje. De 15 kilometers zijn 75% van het nationaal budget voor wegen.
Maanden lang heb ik elk stukje van de route gestript en opnieuw geasfalteerd zien worden. De zandpaden ernaast zijn veranderd in stenen trottoirs. De middenberm was maanden bezaaid met gebukte vrouwen die gras spriet voor spriet in de grond pootten (echt waar). Om de 5 meter heuse palmbladen. Elke ochtend wordt het vuil en het zand uit de goot geveegd. ‘Rwanda: een tropisch, schoon, infrastructureel paradijs, omdat u het waard bent’, staat op het visitekaartje.
Misschien dat de investeringen van de COMESAleden ervoor zorgen dat het aandeel van buitenlandse ontwikkelingshulp, dat momenteel minimaal een vijfde is van het Bruto Nationaal Produkt, omlaag kan brengen. De Rwandezen zelf doen ook hun best natuurlijk. Officieel zouden ze nog meer bijdragen aan hun eigen ontwikkeling als officieel hun handel uit de mijnen in Congo mocht worden meegeteld. Maar ja, die bestaat niet. Overigens wordt een ander visitekaartje, de elitewijk Nyarutarama met villa’s als uit Wassenaar, door Congolezen met de naam Mercicongo aangeduid.
Vanaf het cafeterrasje zie ik dat drie huisjes verderop langs de weg verdwenen zijn. Gelukkig maar dat meer en meer arme mensen de stad uit verdwijnen doordat ze verplicht vervangen worden door mensen die kantoren met meerdere verdiepingen kunnen bouwen. Het vuil wordt Kigali uitgeveegd. Zo krijgt de stad een moderne uitstraling, die het waard is om in te investeren.
Zo’n eerste indruk krijgen de Afrikaanse staatshoofden nooit een tweede keer. Ik ook niet.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home