donderdag, januari 13, 2005

Nattigheid

We gaan met Marie Louise, onze nieuwe baas naar haar baas van de Presbyteriaanse kerk. En dat is een leuk gesprek. Het wordt erg gewaardeerd dat we voor het community cantrum CPAJ willen werken, zeker in een tijd dat ze geldproblemen hebben. Daarna halen we een Zwitserse stagiaire. We drinken een gezellig kopje koffie bij de zuster waar ze verblijft.

Regen, regen en regen. Het houdt ons op. Het lijkt wel een wereldreis om van CPAJ naar de stad te komen. We rijden met de motor glibberend over de modderweggetjes. Opeens hebben stille wateren diepe gronden. We staan stil en ik voel nattigheid. Langzaam trek ik mijn voeten en de motor uit de Rwandese klei. Via een alternatieve route schuilen we twee keer, tijdens de eerste keer eten we de lekkerste brochettes ooit. We komen in de stad voor de tachtigste keer bij de bank en krijgen weer nul op rekest. Ons geld dat vorige week is overgeboekt is nog niet aangekomen. Wel heeft Justin, onze bankman, het bedrag getraceerd bij een collegabank in Rwanda. Die heeft weer haar Duitse correspondentiebank de opdracht teruggezonden. Dat moet dan weer opgepikt worden door de Duitse correspondent van onze bank, die vervolgens een signaal mag afgeven naar hier. Moniek raakt behoorlijk gefrustreerd en moet zich inhouden. We wachten nu al meer dan een week op het geld en zijn inmiddels al geld van Martijn, een Nederlander die hier bij Unicef werkt, aan het lenen.

Moniek bedacht zich zojuist dat ze het gevoel heeft dat alle mensen in Nederland zo dichtbij zijn. Maar ze kan zich ook voorstellen dat zij juist het gevoel hebben dat wij zo ver weg zijn. Zij weten namelijk niet hoe het leven hier is, en wij wel hoe het leven daar is.