zaterdag, juni 25, 2005

Laat de kind'ren tot Mij komen


Een parochiehuis op een heuvel in het westen van Rwanda. Voor mij zitten zo’n 40 kinderen met een verstandelijke handicap en hun ouders. Na een oproep in slechts een paar kerken uit de buurt is dit de opkomst van kinderen die zich willen aanmelden voor het project dat ook een groep met zwaar getraumatiseerde kinderen zal gaan helpen. Naast mij Moniek, Woodi en broeder Murenzi, de projectcoördinator. Hij had eerder gesuggereerd om een landelijke radio-oproep te doen. Anders zouden we misschien niet genoeg aanmeldingen krijgen. Hij had immers nog maar weinig kinderen met een verstandelijke handicap in zijn parochie gezien...

Het is een allegaartje. Voor iedere persoon nemen we de tijd. Van springerige ADHD-er tot volledig teruggetrokken, zwaar getraumatiseerden. Van wanhopige ouder tot liefdevolle tante. Van niet-zoveel-aan-de-hand tot uiterst schrijnende gevallen.

Van een aantal kinderen lijken de moeders zelf nog meer voor trauma counselling in aanmerking te komen. Van Woodi, communicatie expert, leren we veel over soorten handicap en over scherp observeren.

Heel zielig is een 11-jarig jongetje dat helemaal zelf hierheen is gekomen. Hij heeft geen ouders meer en woont bij zijn grootmoeder. Maar als zijn oma dood is, moet hij waarschijnlijk bij zijn oom wonen. En dat wil hij niet. Het jongetje is intens verdrietig. Ik zie dat hoe meer hij vertelt hoe dichter iedereen rond de tafel naar hem toe buigt. Hoe meer hij met omlaaggetrokken mondhoeken zijn relaas doet hoe dapperder ik hem vind. Zonder hem belachelijk te willen maken, moet ik toch opeens denken aan het huilende zigeunerjongetje. Geen geval voor ons project, maar pastoor Murenzi zal bij oma langsgaan.

Een 8-jarig meisje heeft als peuter drie dagen in een soort coma gelegen. Ze was al dood verklaard en in een doodskist gelegd. Bij de begrafenis maakte ze plots geluid. Haar vader vertelt dat ze sindsdien gedragsproblemen heeft. Ze praat niet, ze eet niet zelfstandig en geeft ook niet aan dat ze wil eten. Ze kan horen maar begrijpt niet veel. Haar vader vraagt hoe hij met haar kan omgaan.

Een peuterjongetje loopt met gebogen rug rond. Een heel nieuwsgierig en vrolijk ventje. Maar als we samen met zijn moeder aan het eind van de dag een gesprek hebben schreeuwt hij het op haar schoot uit van de pijn. Hij heeft een abces op zijn rug, waarschijnlijk vanuit een van zijn ruggenwervels. Om hem van de dagelijkse pijn af te helpen moeten we zo snel mogelijk een officiele procedure starten met het Lilianefonds. Maar daarvoor moeten we eerst met de bisschop babbelen om hem een brief te laten schrijven naar het fonds dat broeder Murenzi als officiele mediator kan optreden tussen Liliane en de gehandicapte kinderen uit de regio. Dit krijsende jongetje maakt dat ik erg uitzie naar het gesprek met de bisschop.

De kinderen en ouders zien en interviewen kost zo’n anderhalve dag. Eén kleine oproep voor kinderen met een verstandelijke handicap en het programma dat in januari 2006 begint zit al vol. De groep voor zwaar getraumatiseerde kinderen zit met deze bijeenkomst ook al vol. Geen landelijke oproep meer voor nodig.