maandag, juli 04, 2005

En nou die hendjes, de lucht in


Twintig kandidaatmedewerkers waren de berg in Ndera opgeklommen of opgebrommerd. Dat is bij ons in de buurt. Het wordt ook wel de gekkenberg genoemd, naar het enige psychiatrisch ziekenhuis in het land. Naast het ziekenhuis is een dagcentrum voor verstandelijk gehandicapten. Leon, de Belgische orthopedagoog had aangeboden om onze driedaagse selectie/training bij hen te houden.

Ik had de neiging om de introductie netjes te beginnen met het kader aangeven: wat is de doelgroep van het project?, wat is een mentale handicap eigenlijk?, wat zijn kinderen met een communicatiestoornis?, wat kunnen ze wel en wat niet?, waar worstelen hun ouders mee?, hoe reageert de omgeving op ze? wat is het doel van het project? Beter is het in Rwanda om niet van boven naar beneden, niet van abstract naar concreet een onderwerp te behandelen. Beter is een meer inductieve methode te gebruiken. Al eerder had ik gemerkt dat het soms heel moeilijk is voor veel Rwandezen waar we mee gewerkt hebben om conceptueel te denken. Hier wreekt zich waarschijnlijk het educatieniveau en –systeem. Bij een een begrip als cognitief kan niet iedereen direct wat voorstellen.

Maar dan komt het oefenen met gebaren maken onder leiding van Woodi. Sommigen pikken het erg snel op. Ook de uitleg hoe je met beeldverhalen en pictogrammen kunt communiceren met kinderen, die op het eerste gezicht zich heel moeilijk kunnen ontwikkelen, is helder. Het valt me meer en meer op hoe elegant en simpel de methode lijkt. Simpel is mooi. Mooie pictogrammen, mooie gebaren. Dit is pas klare taal.

Een aantal personen hebben waarschijnlijk de duidelijke gezichtsexpressie en lichaamstaal die nodig is. Woodi observeert ook op andere gebieden. Vooral tijdens de momenten als er aangepakt moet worden, zoals het schuiven van tafels voor het eten of theekopjes klaarzetten, let ze op wie de handen uit de mouwen steekt. Het is namelijk niet de bedoeling dat de kinderen in het centrum de sloffen van de staf moeten gaan brengen. Als ze dat al kunnen.

Groot plezier is er bij de oefening om zelf een beeld/stripverhaal te maken. Het is een tijd geleden dat iedereen getekend heeft, zeggen ze zelf. Tot mijn verbazing hebben maar een paar mensen in stripkaders getekend. De meeste hebben een grote afbeelding gemaakt met alle handelingen daarin. Weer een cultuurverschil?

Aan het einde van de cursus wordt de Rwandese taalvaardigheid gedemonstreerd. Er worden zo’n vijf praatjes gehouden en iedereen bedankt iedereen in de meest mooie bewoordingen. Hopelijk kunnen onze toekomstige werknemers ook zo oreren in gebaren.