zaterdag, juli 16, 2005

De fik erin



Het thuiskomritueel ’s avonds laat: het bruggetje over met de brommermotor vanaf de asfaltweg, dan het huis langszij richting achterdeur. Laurent wordt wakker. Wij stappen af, terwijl hij de deur van het slot haalt. Eerst Moniek naar binnen, dan ik en de motor. Als ik in het krappe gangetje ben afgestapt, schudt Laurent eerst mijn hand, we groeten heen en weer, waarop hij de deur sluit en de kat mauwend vanachter de geopende kamerdeur komt aanlopen.

Een aantal dagen geleden werd bij thuiskomst niet de deur geopend. Toch was het licht op Laurent’s kamer aan. Geen nood, we hebben zelf een sleutel. Eerst Moniek naar binnen, dan ik en de motor. Als ik in het krappe gangetje van de motor afstap zie ik zwarte druppels op de grond. Hm. Ik snuif een navrante brandlucht. Zeker vlam in de pan gehad. De kat komt vanachter de geopende kamerdeur mauwend aanlopen en duikt de keuken in alsof het de eerste keer is dat ze de ruimte betreedt. Als ik het lichtknopje aandoe, zie ik dat de vloer nat is. En het fornuis waar de pan aan het fikken was is nu brandschoon. Moniek komt er bij kijken. Samen zien en ruiken we het roet. De hele keuken heeft een Gothic extreme make-over gehad. De luchtgaten zijn geblakerd, alle spinnenwebben hebben zwarte mascara en boven de plinten zijn sporen alsof er een fakkel bijgehouden is.

We kijken in de kamer van Laurent. Die ligt helemaal uitgeteld te ronken. En dat kan ik me voorstellen. Waarschijnlijk heeft die als een echte held het brandje, dat als vlam in de pan is begonnen, overmeesterd. Stilletjes sluipen we weg. We zijn hem erg dankbaar. Stel je voor dat het hele huis was afgefikt! Toch wordt ie wakker. We vragen bezorgd hoe het met hem gaat. Nog half in slaap loopt hij naar de keuken en legt in gebaar en in net zo goed Frans als dat van mij uit, dat les petits animaux de keuken waren ingemarcheerd, maar dat hij ze verdreven heeft. Met vuur. Ik gok nog steeds op een brandend bosje takken en een scheutje benzine. Als Rambo in zijn beste dagen, die met scheef vloekende mond en 60 kilo pompend mitrailleurgeschut in de rechterhand, die maddurfakkùùùùrs allemaal aan flarden schiet.

De vogeltjes fluiten lustig. Maar dat wordt plots, de dag na de inval van les petits animaux, overstemd door het geschreeuw á la ‘Ze smelten de kazen’ van kinderen. Ik ren naar buiten en zie dat er van alle kanten gesleept wordt met droog gras en autobanden. Aan de zijkant staat Saligoma met een pikhouweel in te hakken op de wortels van de heg. Dan maakt hij plaats voor het gras dat de vers uitgehakte gaten direct weer vult. Vvvoep! De fik erin. Nog steeds rennen de kinderen heen en weer met alarmfase rood-gezichten. Van een afstandje slaat Laurent de situatie gade. Als ik hem wat vraag laat hij de verrekijker zakken, en vertelt dat de lokale veiligheidsdiensten alles op alles haden gezet om de daders van de keukenaanslag te traceren en hen uit hun hol te roken. De tracering was gelukt en in een goed gecoördineerde actie was de infantillerie erop afgestuurd. Net als in London had de ‘community’ een onmisbare rol gespeeld. De buren hadden de mieren altijd al verdacht gevonden; veel samenscholingen en laat thuis komen. Na de oproep van de politie wisten ze het direct: dit moest gemeld worden aan de autoriteiten. Het brein achter de aanslagen wordt gedacht afkomstig te zijn uit extreem rode mierenkringen.