dinsdag, september 06, 2005

Eenzame Sabato

Drie koppels die samen 40 families gaan bezoeken. Met kinderen met een verstandelijke handicap, of met een trauma of doof. Of alledrie. Ik vorm met Jan een koppel. Jan heet eigenlijk Jean, maar zo heet 4 op de tien man. Deze dag kunnen we de auto van Murenzi gebruiken. De pick-up rijdt via de slingerende zandweg de berg op. Langs de weg loopt een irrigatiegreppel. Dat lijkt te werken; ondanks het droogseizoen zie ik overal fris gewas. En op de inwoners van de heuvel lijkt die vruchtbaarheid te zijn overgeslagen; de helft is onder de 1 meter.

Een van hen is Sabato. Hij woont in een stenen huis. Zo eentje die je geheel vervallen aantreft op een verlaten industrieterrein. De meeste buurhuizen langs de weg zijn van klei. Binnen komen alle buurtkinderen gezellig met z’n allen meekijken. Jan wijst hen erop dat er even verderop een hele mooie, grote auto staat geparkeerd. Bijna iedereen stuift naar buiten.

Sabato heeft meningitis gehad en daardoor hersenbeschadiging opgelopen. Hij is aan een kant van zijn lichaam gedeeltelijk verlamd en hij kan niet praten. Terwijl Jan de vragenlijst doorloopt neem ik de baby op mijn schoot. Ik zie dat de baby een grotere tong heeft of de tong verkeerd gebruikt. Waarschijnlijk ook een mentale handicap. De ouders hebben acht kinderen, waarvan twee dus gehandicapt, maar dat weten ze zelf nog niet. Ik laat het liever nog even zo, maar schrijf het wel in mijn verslag. Sabato lijkt gewend om zichzelf te vermaken, zijn broers en zussen bemoeien zich niet met hem. In een eerder gesprek had zijn vader al gezegd dat zij hun broer(tje) niet accepteerden.

De kinderhoofdjes die zich na Jans afleidingsmanoeuvre weer snel in de ramen en de deur hadden verdrongen huppelen na het twee uur durende gesprek met ons mee naar de volgende familie.